1. Verwijder voorzichtig de huid van de kip en snijd ook het vet weg. Leg opzij. Breng de kip in een soeppan op middelhoog vuur in 1½ liter water aan de kook. Zet dan het vuur laag en kook met de deksel iets schuin op de pan ongeveer 1½ uur.
2. Verhit 5 eetlepels olie in een wok op middelhoog vuur en bak de kippenhuid, het vet, de garnalenkoppen en de schalen omscheppend 8 tot 10 minuten. Zeef het vet en druk met een pollepel zo veel mogelijk olie uit de ingrediënten in de zeef. Zet de olie opzij. Wat achter – blijft in de zeef kan weg.
3. Rooster de kemirinoten, nootmuskaat, het komijn – zaad, de witte peperkorrels en het korianderzaad 2 minuten in een droge steelpan op middelhoog vuur. Maal de specerijen in de vijzel fijn en zet opzij.
4. Maal ebi, trassi, sjalotten, knoflook, lomboks, rawits, gemberwortel, kurkumawortel, witte kurkumawortel en de kentjoer met het zout in de vijzel tot een fijne boemboe.
5. Verhit de kippen-garnalenolie in een ruime pan op middelhoog vuur en fruit daar de Chinese gember, het citroengras, de salamblaadjes, limoenblaadjes en de laos 2 minuten in. Voeg de boemboe toe en bak 7 minuten mee. Voeg dan de gemalen specerijen toe en bak nog 2 minuten mee. Giet de kokosmelk erbij en breng het geheel aan de kook. Zet dan het vuur laag en kook met de deksel iets schuin op de pan ongeveer 45 minuten.
6. Breng ruim water aan de kook en kook de eieren in 8 minuten hard. Laat de eieren schrikken onder koud stromend water en pel ze. Halveer de eieren en zet opzij.
7. Haal de kip uit de bouillon en laat even uitlekken. Pluis het vlees met 2 vorken in reepjes. Voeg de kippenbouillon toe aan de pan met de kokosmelk.
8. Kook 5 minuten voor het serveren de garnalen in de soep gaar. Voeg ook de kip toe en verwarm die gelijktijdig mee.
9. Verdeel de lontong, glasnoedels en de eieren over diepe borden. Schep de soep met de kip en de garnalen eroverheen en verdeel er de taugé over. Bestrooi met de Chinese bieslook, Vietnamese munt en citroenbasilicum en de gebakken uitjes. Serveer met de partjes limoen.
Voor 6 personen
Bereiding 3 uur
- 3 kippenbouten, de poten van het dijstuk gesneden
- olie, om in te bakken
- 18 grote garnalen, gepeld (bewaar de koppen en schalen)
- 5 kemirinoten
- ½ tl gemalen nootmuskaat
- 1 tl komijnzaad
- 1 tl witte peperkorrels
- 1½ el korianderzaad
- 2 el ebi, 15 min in 2 el heet water geweekt
- 1 tl trassi
- 3 sjalotten, in fijne plakjes
- 7 tenen knoflook, in fijne plakjes
- 7 rode lomboks, in fijne ringen
- 3 rode rawits, in fijne ringen
- 3 cm gemberwortel, in fijne plakjes
- 5 cm kurkumawortel, in fijne plakjes
- 3 cm witte kurkumawortel, in fijne plakjes (optioneel)
- 3 cm kentjoer, in fijne plakjes
- ½ tl zout
- 2 stengels Chinese gember, gekneusd
- 2 stengels citroengras, gekneusd en in een knoop gedraaid
- 7 limoenblaadjes, gekneusd 4 cm laos, gekneusd 1 l dunne kokosmelk
- 6 eieren
- 1 zakje gekookte lontong*, in blokjes
- 450 g glasnoedels (van mungbonen)
- 150 g taugé, schoongemaakt 3 el Chinese bieslook, in fijne ringetjes
- 10 g Vietnamese munt (alleen de blaadjes), fijngesneden
- 5 g citroenbasilicum (alleen de blaadjes), fijngesneden
- gebakken uitjes 2 limoenen, in partjes
*Lontong: blokjes kleefrijst met een hoog zetmeelgehalte. Verkrijgbaar bij de toko in geperforeerde, plastic zakjes. Door het koken perst de rijst zichtzelf in het zakje ineen. Je kookt de zakjes ongeveer 1½ uur in ruim water en laat ze dan afkoelen. Daarna snijd je de samengeperste rijst in blokjes. In Indonesië wordt de rijst eerst gekookt, daarna strak in bananenblad gerold en dan gestoomd. Het wordt dan vaker in schijven geserveerd.
