Hugh Fearnley-Whittingstall: “Ik heb deze heerlijke kaasknabbels oorspronkelijk bedacht om snijrestjes van mijn grove bladerdeeg te gebruiken, maar ze zijn zo lekker dat ik tegenwoordig speciaal deeg maak om er een lading van te bakken. Je kunt natuurlijk ook prima een halve lading maken, of minder – maar denk er dan wel om dat je de hoeveelheid kaas-erwtenmengsel ook evenredig vermindert.”
1. Maak het deeg van tevoren en leg het in de koelkast om te koelen. Voor het deeg: Meng het meel, de bloem en het zout in een grote kom, doe de blokjes boter erbij en hussel ze door elkaar om ze een jasje te geven. Meng er net genoeg heel koud water (ongeveer 150 ml) door om er een vrij stevig, zeer grof, samenhangend deeg van te maken – er moeten nog stukjes boter zichtbaar zijn.
2. Boetseer het deeg op een met bloem bestoven werkvlak met de hand in een dikke rechthoek. Rol het in een richting, van je af, in een ongeveer 2 centimeter dikke rechthoek. Bestuif het deeg gaandeweg royaal met bloem, vouw het bovenste derde deel over het midden en het onderste derde deel daar weer overheen (alsof je een zakelijke brief opvouwt), zodat je een drielaagse rechthoek hebt.
3. Draai het deeg een kwartslag en herhaal het proces van rollen vouwen en draaien nog drie keer.
4. Wikkel het grove bladerdeeg in bakpapier en laat het voor gebruik minstens 2 uur of maximaal 48 uur in de koelkast rusten. Je kunt het ook invriezen, maar in dat geval moet je het minstens 4 uur voor gebruik uit de vriezer halen.
Kaaskrullen
1. Verhit de olie voor de vulling in een kleine pan op matig vuur, bak de knoflook 1 minuut en doe de erwten erbij met 2 eetlepels water en een snuf peper en zout. Laat het mengsel ongeveer 5 minuten zachtjes koken, terwijl je de ontdooiende erwten regelmatig roert, tot de pan weer goed heet is en het water pruttelt en verdampt.
2. Zet de pan van het vuur en mix de erwten met een staafmixer tot een grove puree, met hier en daar nog wat stukjes. Strijk de puree uit op een bord en zet hem in de koelkast.
3. Snijd het koude, grove bladerdeeg in kwarten. Rol een van de kwarten op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een dikte van 4–5 millimeter – je hebt een rechthoek van ongeveer 15 x 20 centimeter nodig. Spreid een kwart van de koude erwtenpuree op het deeg, maar laat rondom een randje van 1 centimeter vrij. Strooi er een kwart van de geraspte of verkruimelde kaas op en maal er een snuf zwarte peper op.
4. Rol het deeg voorzichtig en zo netjes mogelijk, vanaf een van de korte kanten op. Dek de rol af en leg hem zolang in de koelkast. Herhaal dit met de andere 3 porties deeg en vulling, en laat de rollen ongeveer 20 minuten in de koelkast rusten.
5. Verhit de oven tot 180 °C hetelucht of 200 °C elektrisch en bekleed twee bakplaten met bakpapier (of gebruik er een en bak ze in twee ladingen).
6. Haal de deegrollen uit de koelkast en snijd ze met een scherp mes heel rustig in 1 centimeter dikke plakken. Leg ze plat neer, druk ze met de hand weer voorzichtig terug in de oorspronkelijke ronde vorm en leg ze op de bakplaat.
7. Kwast de bovenkant van de krullen in met geklutst ei en melk, en strooi er wat pompoenpitten of geraspte kaas op. Bak de krullen 20–25 minuten, of tot ze bovenop goudbruin zijn en aan de onderkant bruin beginnen te worden. Serveer ze warm of op kamertemperatuur.