Je hebt heel verse sardines nodig voor dit traditionele gerecht. Het is genoemd naar de kleine vogeltjes die lokaal ‘beccaficu’ heten, waarop de visjes — gevuld, opgerold en met de staart naar boven — wel wat lijken. Leg ze dicht op elkaar in de pan en laat ze als ze klaar zijn een beetje afkoelen voor serveren.
1 Verwarm de oven voor op 180 °C. Doe de krenten in een kleine kom, bedek ze met warm water en laat ze 20 minuten weken.
2 Verhit ondertussen een paar eetlepels olijfolie in een koekenpan op middelhoog vuur en bak de broodkruimels een paar minuten onder voortdurend roeren, tot ze goudbruin zijn. Doe ze over in een kom.
3 Laat de krenten uitlekken en voeg ze toe aan de kruimels, samen met de pijnboompitten, peterselie en ansjovis. Voeg wat versgemalen zwarte peper toe plus de citroenrasp en het citroensap, en meng goed.
4 Leg de sardines met het vel naar beneden op een snijplank en schep 1 eetlepel van het kruimelmengsel op het brede gedeelte van elke sardine (bewaar een beetje van de vulling). Rol de sardines zorgvuldig op en leg de sardinerolletjes met de staart naar boven in een ingevette ovenschaal (Ø20 cm), met steeds een laurierblaadje en een schijfje sinaasappel ertussen. Bestrooi met de bewaarde vulling, sprenkel er wat olie over en bedruppel met een paar lepels water.
5 Bak het gerecht 15–18 minuten in de oven. Laat dan afkoelen en serveer op kamertemperatuur.
Per portie 396 kcal, 25,5 g vet (3,4 g verzadigd), 13,8 g eiwit, 27,9 g koolhydraten, 13,8 g suikers
6 personen
• 80 g krenten
• 120 g broodkruimels
• 80 g pijnboompitten
• 4 el fijngehakte bladpeterselie
• 6 ansjovisfilets, uitgelekt, heel fijngesneden
• rasp en sap van 1 citroen
• 24 sardines, schoongemaakt en gevlinderd, staarten intact
• 24 verse laurierblaadjes
• 1 bloedsinaasappel, gehalveerd, in 20 dunne schijfjes