Over het maken van bouillon schrijft Miljuschka: “Bouillon noem ik ook wel het vloeibare goud. Nu verwacht ik heus niet dat je nooit meer een bouillonblokje gebruikt, maar het is wel zonde als je alleen dat gebruikt. Zo’n blokje geeft veel smaak en dat is logisch, omdat het bijna alleen maar uit smaakmakers en zout bestaat. Zelfgetrokken bouillon daarentegen zit vol met goede stoffen die helpen tegen (jawel, dames) cellulitis, je immuunsysteem verbeteren en een fantastische umami-smaak hebben. Niet voor niks staat oma met kippenbouillon op de stoep als je ziek bent. Het is een eeuwenoude penicilline. Ik bewaar altijd alle botten, karkassen en schillen om daar eens in de week bouillon van te trekken. Zo gebruik je je eten optimaal.”
1. Rooster de schenkels 30 minuten in de oven op 200 ºC.
2. Steek een kruidnagel in elke halve ui. Doe de uien met de andere ingrediënten (inclusief de schenkels) in een grote pan, giet er ruim water overheen en breng aan de kook.
3. Draai het vuur lager wanneer het water kookt, en laat de bouillon 3 tot 4 uur sudderen.
4. Schep het schuim dat komt bovendrijven vooral het eerste half uur regelmatig weg met een schuimspaan. Let er ook op dat de bouillon niet te veel inkookt. Dus zodra er iets droog komt te staan, moet je wat water toevoegen.
5. Zeef voor gebruik de vaste bestanddelen uit de bouillon.
Tip: vries de bouillon in diepvrieszakjes in.
Voor 1,5 liter, 35 minuten, kooktijd: 3 tot 4 uur:
Verder nodig: zeef