Worteltaart

Intro

Worteltaart vind ik vanwege de specerijen een heerlijk winterse taart, kruidig en toch zoet. Nu bak ik ook graag bewust en gezond en deze worteltaart is een goed recept voor een verantwoord tussendoortje.

Ingrediënten

Voor 10 punten

Frosting


Worteltaart


Decoratie


Ook nodig:








 

 

Bereiding



1 Voorbereiden – een dag van tevoren
Laat de gecondenseerde kokosmelk karamelliseren. Zet hiervoor een grote pan water op het vuur
en zet het blikje onder water. Laat dit op laag vuur drie uur koken zodat de kokosmelk karamelliseert. Zorg dat het blikje gedurende de kooktijd helemaal onder water staat en vul indien nodig water bij. Laat het blikje afkoelen voordat je het opent.
 
2. Voorbereiden – op de dag zelf
Verwarm de oven voor op 180 °C. Vet de springvorm in met bakspray. Leg een stuk bakpapier op
de bodem van de springvorm en vet het bakpapier ook in.
 
3. Beslag
1. Smelt de kokosolie in een steelpan, haal de pan van het vuur en voeg het vanille-extract toe.
Pureer met de staafmixer de bananen samen met de dadels. Voeg de eieren toe en roer door. Doe
vervolgens de gesmolten kokosolie erbij.

2. Meng in een andere kom het amandelmeel, het bakpoeder, de kaneel en het gemberpoeder. Voeg deze droge ingrediënten toe aan het bananenbeslag en roer door.

3. Roer de geraspte wortel en de pompoenpitten erdoor.

4. Vullen
Stort het beslag in de springvorm. Verdeel de stukjes walnoot over de bovenkant van het beslag.
 
5. Bakken
Bak de worteltaart op het rooster in het midden van de oven 40-45 minuten of totdat een prikker er schoon en droog uitkomt. Laat de worteltaart een halfuur afkoelen in de vorm, snijd daarna de randen los en haal de springvorm eraf. Laat de taart op de bodem staan en verder afkoelen.
 
6. Decoreren
1. Mix de boter in de staande tafelmixer met de platte menghaak in 20 minuten romig en wit.

2. Voeg 200 g van de gekaramelliseerde kokosmelk toe en mix nog 5 minuten tot een luchtige zachte crème.

3. Verdeel de botercrème over de taart en decoreer met eetbare bloemen.

TIPS:


 
Credits fotografie: Mitchell van Voorbergen