Pom is een feestgerecht; op bijna elke Creoolse feestelijkheid wordt het geserveerd. Het is een vrij bewerkelijk gerecht, met in de hoofdrol de knolgroente pomtayer. De Joods-Portugese planters die in de zeventiende eeuw naar Suriname kwamen, namen veel eetgewoonten mee. De aardappel was toen al bekend in Europa, maar groeide niet in Suriname. Pomtayer is een eiwitrijke voedzame knol, dus die werd vaak in plaats van aardappel bereid. Portugese Joden gebruikten vaak citroen in hun gerechten, zo ook in pom. Qua opbouw lijkt pom op een ander, veel minder bekend Joods-Portugees-Surinaams gerecht: popido. Dat is ook een ovenschotel waar de kip tussen twee lagen rijst zit. De Europese planters hadden mensen uit Afrika tot slaaf gemaakt, dus ze stonden niet zelf in de keuken. In West-Afrika groeide iets wat sterk op pomtayer leek: taro. De Afrikaanse mensen die in de keukens werkten, wisten zich waarschijnlijk dus wel raad met zo’n knol. Ze konden daar zo goed en zo kwaad als het ging gerechten mee bedenken die leken op dat waar de Europese planters aan gewend waren. De credits gaan dus naar de tot slaaf gemaakten die de Portugese keukens bestierden. Zo is pom een Joods-Portugees-Creools-Surinaams feestgerecht. Lekker op een Surinaams puntje of met rijst.