8 personen
• 150 g nieuwe aardappeltjes
• 500 g zelfrijzend bakmeel, plus extra
• 1 tl zeezout
• ½ tl zuiveringszout
• 400 ml karnemelk
• 100 g waterkers, grote steeltjes verwijderd, grof gehakt
• gezouten boter, voor erbij
• koudgerookte forel en partjes citroen, voor erbij (optioneel)
1 Verwarm de oven voor op 200 ºC. Schil 100 gram van de aardappeltjes en doe ze in een pan koud water met wat zout. Breng aan de kook op hoog vuur en kook ze in 12 minuten zacht. Giet ze af en laat ze uitlekken.
2 Zeef het meel, zout en zuiveringszout in een kom. Pureer de gekookte aardappeltjes met een scheut karnemelk. Maak een kuiltje in het meel, schep daarin de aardappelpuree, waterkers en de rest van de karnemelk; roer tot je een samenhangend deeg hebt.
3 Stort het deeg op een met bloem bestoven werkvlak en kneed het 2 minuten. Vorm er een rond brood van en leg dat op een met meel bestoven bakplaat. Kerf met een scherp mesje een groot kruis op de bovenkant van het brood.
4 Snijd met een mandoline (gebruik de beschermkap) de ongeschilde aardappeltjes in dunne plakjes. Leg ze in en om het kruis; laat ze een beetje overlappen. Bak het brood 35–40 minuten in de oven, tot het hol klinkt als je op de onderkant tikt. Laat het brood afkoelen en geef de boter erbij, plus eventueel de forel met wat partjes citroen.
Per portie 446,9 kcal, 12,9 g vet (2,1 g verzadigd), 31,3 g eiwit, 54,8 g koolhydraten, 3,7 g suikers