1. Verwijder de topjes en het kontje van de venkel. Snij de knol doormidden en verwijder de harde kern. Snij de twee helften in flinterdunne breedteplakjes met een goede dunschiller of een mandoline. Schaaf of snij de komkommer in flinterdunne plakjes. Kook de sugarsnaps 1 minuut in kokend water, giet ze af en spoel ze onder koud water af.
2. Snij de granaatappel overlangs doormidden, hou een helft met het snijvlak naar beneden in een diepe kom en tik met een houten lepel rondom op de schil van de granaatappel, de pitjes zullen en uiteindelijk vanzelf uitvallen. Doe de pitjes in een zeef en vang het sap op. Je hebt 2-3 eetlepels sap nodig. Als er niet genoeg sap uitkomt, kun je wat pitjes met een lepel door de zeef drukken om extra sap te maken. Verwijder de witte velletjes van de pitjes en zet ze apart.
3. Rooster de amandelen in een hete koekenpan in 3 minuten op middelhoog vuur of tot ze goudbruin zijn. Laat ze afkoelen op een bord. Hak ze grof. Meng voor de dressing de olijfolie met het limoensap, het granaatappelsap en de fijngehakte dille. Klop alles met een kleine garde goed door.
4. Meng de venkel en komkommer in een grote schaal, verdeel de sugarsnaps erover en giet de dressing erover. Maak af met de amandelen en granaatappelpitjes.
Credits fotografie: Simone Rees
Dit recept komt uit het boek ‘Holy Happy Belly’ van Bianca Fabrie en is hier te bestellen.