1. Voeg de fijne kristalsuiker en de gist toe aan een kom, roer er 200 ml warm water door en laat een paar minuten staan. Vet een mengkom en een paar bakplaten licht in met olijfolie. Meng in een andere grote mengkom het broodmeel met het zeezout en maak in het midden een kuiltje. Voeg het gistmengsel en 2 eetlepels van de olijfolie toe en meng met een vork tot een samenhangend deeg. Voeg nog wat water toe als het deeg te droog aanvoelt. Leg op een licht met meel bestoven werkvlak en kneed 10 minuten, tot het deeg glad en soepel is. Leg in een schone, licht met olijfolie ingevette kom en laat 1 tot 1,5 uur rijzen, tot het deeg in omvang is verdubbeld.
2. Maak intussen de muhammara. Verwarm de oven voor tot 180 °C.
3. Leg de teentjes knoflook in een kleine ovenschaal (waar later ook de walnoten in passen) en wrijf ze in met wat olijfolie. Rooster 20 minuten in de oven, voeg de walnoten en het komijnzaad toe aan de schaal en rooster nog 8 minuten, tot de walnoten goudbruin zijn. Laat afkoelen.
4. Leg intussen de paprika’s en de chilipeper op een gaspit op het fornuis of op een barbecue en rooster ze regelmatig kerend, tot de schillen zwart zijn. Voeg de geroosterde paprika’s en chilipeper toe aan een kom, dek af met plasticfolie en laat iets afkoelen. Ontvel de paprika’s en de chilipeper, verwijder de zaadlijsten en hak het vruchtvlees grof.
5. Maak de muhammara zodra alles is afgekoeld. Pel de teentjes knoflook en hak ze met de walnoten en het komijnzaad in een keukenmachine grof. Voeg het paprika- en chilipepervruchtvlees toe en bestrooi met flink wat zout en peper. Hak alles op de pulseerstand fijn, zonder dat het een slappe pasta wordt. Pers het sap uit de citroen en meng met het paneermeel en 2 eetlepels van de granaatappelmelasse op de pulseerstand erdoor. Roer voldoende extra vergine olijfolie erdoor om de dip wat smeuïger te maken. Breng indien nodig verder op smaak met zout en peper en schep op een serveerschaal. Besprenkel met de rest van de granaatappelmelasse en wat olijfolie en bestrooi met de pul biber. Hak de blaadjes van de munt grof en strooi voor het serveren erover.
6. Sla de lucht uit het gerezen deeg en rol tot een streng. Snijd de streng in 8 stukken en rol elk stuk deeg uit tot een cirkel van circa 12 cm doorsnee. Leg ze op de ingevette bakplaten en schep op elke cirkel een volle eetlepel muhammara. Spreid de muhammara uit en laat daarbij een rand van 1 cm vrij. Laat 20 minuten rijzen.
7. Verwarm intussen de oven voor tot 220 °C. Besprenkel de platbroden met de rest van de olijfolie en bak ze 18 tot 20 minuten in de oven, tot ze goudbruin en gaar zijn. Haal intussen de pitjes uit de granaatappel. Hak de blaadjes van de peterselie en de munt grof. Haal de platbroden uit de oven, besprenkel met de granaatappelmelasse, verdeel de granaatappelpitjes en de gehakte kruiden erover en serveer warm
Voor 8 stuks
- 1 el fijne kristalsuiker
- 1 zakje gedroogde gist à 7 g
- 350 g wit broodmeel, plus extra om te bestuiven
- ½ tl fijn zeezout
- 4 el olijfolie, plus extra om in te vetten
- ½ portie muhammara (zie hieronder)
- 1 granaatappel
- ½ bosje bladpeterselie
- een paar takjes munt
- 4 el granaatappelmelasse (o.a. MiddenOosterse winkel)
Muhamarra
- 4 teentjes knoflook
- extra vergine olijfolie
- 50 g walnoten
- ¾ tl komijnzaad
- 4 grote rode paprika’s
- 1 rode chilipeper
- zeezout en versgemalen zwarte peper
- ½ citroen
- 75 g paneermeel
- 4 el granaatappelmelasse (o.a. MiddenOosterse winkel)
- een paar snufjes pul biber (Turkse chilivlokken, o.a. Midden-Oosterse supermarkt) of gedroogde chilivlokken
- een paar takjes munt
