Voor 6 stuks
1. Voeg de suiker en het zout toe aan het hete water in een kleine maatbeker en laat al roerend oplossen.
2. Voeg 1 eetlepel olie, de bloem en het bakpoeder toe aan een grote mengkom. Schenk het water langzaam en al roerend erbij en breng dan met de hand snel in ongeveer 1 minuut samen tot een zacht, elastisch deeg. Kneed het deeg niet, want dan wordt het taai.
3. Dek het deeg af met een vochtige kaasdoek of een schone theedoek en laat 1 uur in de mengkom staan.
4. Kneed met ½ theelepel olie in 1 minuut tot een glad deeg.
5. Verdeel het deeg in zes even grote ballen. Rol hiervoor het deeg eerst tot een worst. Houd de worst met beide handen vast en maak in het midden met de duim en wijsvinger van je rechterhand een inkeping. Draai en trek het deeg voorzichtig met je linkerhand om de inkeping dunner te maken terwijl je met de duim en wijsvinger van je rechterhand knijpt om het deeg in twee nette stukken te verdelen. Herhaal tot het deeg dun genoeg is om uit elkaar te trekken. Herhaal dit proces om de twee kleinere worsten in drie porties te verdelen. Rol elke portie tussen je handen tot een gladde, ronde bal.
6. Leg de zes ballen in een ondiepe schaal tegen elkaar. Schenk er voldoende olie bij zodat ze helemaal bedekt zijn. Laat minimaal 6 uur rusten. Zet niet in de koelkast.
7. Verhit een koekenpan of crêpepan met antiaanbaklaag op middelhoog vuur terwijl je de roti vouwt. Vet de pan licht in met keukenpapier gedoopt in olie. Dit hoef je alleen voor de eerste roti te doen.
8. Vet een groot, schoon en droog oppervlak goed in met de olie waarmee je de roti hebt bedekt en leg er een bal deeg op. Druk met je handpalm iets plat en rol het deeg met een deegroller flinterdun uit. Houd het deeg daarbij zo vierkant mogelijk. Rek het deeg vervolgens met je vingers nog verder uit tot een vierkante lap van 40 tot 50 cm. Begin daarbij in het midden en ga zo verder rond het deeg. Je kunt zien waar het deeg dikker is. Het deeg moet heel dun en bijna doorschijnend zijn.
9. Sprenkel nog wat olie over het deeg. Vouw het onderste deel naar het midden en het bovenste deel daaroverheen, zodat je een lange rechthoek hebt. Probeer bij elke vouw lucht in het midden te vangen.
10. Vouw daarna de linker- en de rechterkant naar het midden. Ze mogen elkaar overlappen; je houdt dan een klein vierkant of kleine rechthoek over.
11. Als je het liefst eerst alle roti uitrekt en vouwt voordat je ze na elkaar bakt, kun je de uitgerekte roti op een ingevet bord met bakpapier ertussen maximaal 30 minuten laten rusten; als je langer wacht, worden ze te elastisch en onwerkbaar.
12. Leg een roti in de hete pan. Keer na 1 minuut om en bak nog 1 minuut. Keer weer om, bak 30 seconden, keer een laatste keer om en bak nog eens 30 seconden. Haal de gebakken roti uit de pan, leg op een snijplank of plat bord en sla tussen je handen om de krokante laagjes los te maken.