Voor 4 personen
Extra nodig
1. De sushirijst driemaal (!) goed wassen met koud water en met een gelijke hoeveelheid water koken, als je 1,5 kop rijst wilt koken voeg je ook 1,5 kop water toe. Breng het water aan de kook. Draai het vuur zacht. Haal de pan van het vuur als de rijst droog kookt en laat met deksel erop nog 10 minuten nagaren.
2. Maak intussen de sushi su. Meng het sap van ½ citroen met evenveel rijstazijn, de suiker en het zout. Als de rijst is afgekoeld, meng je deze losjes met de sushi su. Vouw de norivellen door midden en snijd ze langs de vouwlijn af. Nu heb je de juiste maat om hoso-maki te maken. Snijd de vis in dunne reepjes van 5 cm. Deel de komkommer in de breedte in drieën. Snijd de komkommer over de lengte in vieren. Verwijder de zaadlijst en snijd vervolgens in dunne reepjes.
3. Pak je sushi matje in met vershoudfolie. Zo blijft het matje schoon en plakt je sushi niet tijdens het rollen. Leg een vel nori
op het matje met de ‘ruwe’ kant naar boven. Pak een handje sushirijst en verdeel over de nori. Laat een rand van 1 cm vrij aan de bovenkant. Dit gebruik je als ‘plakrand’.
4. Druk de rijst niet te hard aan want dat is zonde van de luchtige rijst. Leg in het midden van de nori wat reepjes vis en komkommer. Breng nu de onderkant (rand) van de nori naar de bovenkant (rand) en druk eenmaal stevig aan. Zorg dat de vrije rand een klein beetje vochtig is en zodat hij mooi dicht blijft. Nu heb je een hoso-maki. Serveer met Japanse sojasaus en wasabi.
Tip: maak vier rollen tegelijk zodat het makkelijker snijdt en er mooier uitziet.
Tip: gebruik een beetje shisoblad voor extra smaak
Credits: tekst Samuel Levie – fotografie Saskia van Osnabrügge